The Soldier’s Tale – Narrated by Roger Waters

Roger Waters heeft de vertelling aangepast en Igor Stravinsky’s The Soldier’s Tale opgenomen, waarin hij het geheel van dit schrijnende moderne sprookje zelf vertelt.
Wanneer de duivel en de soldaat ruzie maken tegen het einde van het openingsgedeelte van Stravinsky’s The Soldier’s Tale, kan de afluisteraar een heel echt gevoel van angst voelen. Roger Waters articuleert dit gewelddadige geschil met zoveel energie en koude woede, opbouwend van climax tot climax en zich opwindend in zo’n woede uitwerkend, dat we plotseling sympathiseren met het drama van de gewone man die te veel wil en die te veel risico loopt. Kortom, Roger Watersis een uitstekende verteller en spreekt alle drie de rollen in het muziektheater van Stravinsky: de soldaat, de duivel en de verteller.
The Soldier’s Tale is een verontrustend en onverbiddelijk modern sprookje en tegelijkertijd een anti-oorlogsstuk. Het markeert ook een keerpunt in de uitvoer van Stravinsky. Tegen 1917 was de inwoner van Sint-Petersburg al een ster: al jaren was hij een regelmatige bezoeker van Parijs, zijn balletten hadden een sensatie veroorzaakt en hij was geprezen als een pianist en als een dirigent. Maar de Eerste Wereldoorlog heeft zijn stempel gedrukt op de wereld van de muziek. Het was op dit moment dat Stravinsky The Soldier’s Tale schreef – de originele titel is Histoire du Soldat. Het werd geschreven voor een ensemble van zeven muzikanten: viool, contrabas, klarinet, fagot, trombone, percussie en een kleine cornet à pistons die vaak wordt vervangen door een trompet. Het resultaat is een ongewoon werk dat enerzijds extreme interioriteit combineert met een aangrijpend gevoel voor drama en opmerkelijke expressiviteit aan de andere kant.
Stravinsky is altijd een omstreden figuur geweest in de wereld van de klassieke muziek. Hij was een provocerende componist. Het publiek heeft hem steevast controversieel gevonden, maar dat geldt ook voor een aantal denkers. Adorno, bijvoorbeeld, voelde dat hij achterlijk was, terwijl hij ook gefascineerd was door hem. Tegen 1917 heeft Stravinsky al alle kenmerken van zijn stijl verworven: een karakteristieke melodische thrift, experimenten met complexe ritmes en harmonische durf. Maar door dit alles heen heeft hij de taal van de klassieke muziek nooit helemaal verlaten.
En toch horen we The Soldier’s Tale zelden, met als resultaat dat met het nieuwe project van Roger Waters een moderne klassieker wordt herontdekt, een werk dat vanwege zijn specifieke ontwerp als een stuk voor kamerensemble en verteller maar al te zelden te zien is in grote huizen. The Soldier’s Tale kan worden beschouwd als de kern van de vroege periode van Stravinsky. In het derde deel van Deel Een citeert de componist bijvoorbeeld zijn eigen Rite of Spring, terwijl elders er echo’s zijn van Petrushka en The Firebird.

De woorden zijn van Charles-Ferdinand Ramuz, die bij het schrijven gebruikmaakte van een aantal Russische sprookjes. De plot is min of meer als volgt. Een soldaat heeft tien dagen verlof – we krijgen geen verdere details over het leger waartoe hij behoort – en daarom keert hij terug naar huis, terwijl hij zijn viool bespeelt. De duivel verschijnt en biedt hem een deal aan, waarbij hij zijn viool ruilt voor een boek dat bedoeld is om hem rijk te maken. Dit is inderdaad wat er gebeurt, maar de man vindt natuurlijk geen geluk door het betoverde boek.
Waters gebruikt bewust een Brits accent en investeert het gesproken verhaal met een verfrissende, aardse toon. Het is verbazingwekkend hoe goed dit werkt: hier is een eenvoudige soldaat die spreekt met een zuidelijk Engels accent. We horen een artisanaal praten, iemand die de natuurlijke scepsis van de underdog met zich meebrengt maar die desondanks in een verraderlijke val belandt. Waters schakelt dan naadloos over naar een duidelijk ingetogen verhalende toon – en telkens weer roept hij de figuur van de listige duivel op. Als Verteller behandelt hij de tekst op een geheel natuurlijke manier en brengt hij er veel leven in.
Dit project is meer dan een uitstapje naar het vakgebied van de hoge kunst. Roger Waters is al jarenlang veel meer dan alleen de frontman van Pink Floyd. Zijn eerste werk buiten de wereld van de rockmuziek was de opera Ça ira, die voor het eerst werd opgevoerd in 2005 en die een verbluffende atonaliteit combineert met een neoclassicisme in de stijl van een componist als Benjamin Britten. Zowel hier als in andere werken voelt Waters zeker affiniteit met dit moment in de muziekgeschiedenis wanneer hij moet beslissen hoe atonaal zijn muziek maakt. Hoe radicaal zou het moeten zijn? En hoe verhoudt muziek zich tot de klassieke en romantische traditie? Dit is misschien wel de belangrijkste vraag die progressieve muziek zich vandaag moet stellen. Dit was ook de vraag van Stravinsky toen hij The Soldier’s Tale schreef.
Het feit dat Roger Waters dit werk in het bijzonder heeft opgenomen is geen toeval, want er zijn persoonlijke redenen voor zijn keuze. In de eerste plaats wil hij al heel lang intensief betrokken zijn bij het werk van een componist wiens gewicht en zo nu en dan ontoegankelijkheid wellicht veel gemeen heeft met de muziek van de zanger en bassist uit Surrey. En op de tweede plaats
Geen reacties